Viellevoy Arbeidsmediation | Advocatuur

Inmiddels lag er met behulp van een advocaat een gedegen klaagschrift bij de Klachtencommissie van de instelling voor gehandicaptenzorg. De klachten konden worden samengevat door één zin: “Onvoldoende zorg aan hun verstandelijk gehandicapte zoon.” Er was veel misgegaan. Veel wisselende begeleiding terwijl hun zoon juist vaste begeleiders en een vaste bejegeningsmethodiek nodig had. Geen dagbesteding gedurende maanden omdat geen juiste dagbestedingsplek gevonden kon worden. Veel gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen waardoor de kwaliteit van leven voor hun zoon sterk verminderde. De ouders voelden zich als “lastige ouders” niet gehoord in de grote organisatie. Het indienen van het klaagschrift was een uiterste poging om serieus aandacht te krijgen voor de situatie van hun zoon.

Ik sprak met de manager en kreeg al snel de overtuiging dat hij het beste wilde voor de gehandicapte jongen. De jongen is licht verstandelijk beperkt maar heeft forse gedragsproblemen laten zien in het verleden. Hierdoor is hij ook in aanraking gekomen met justitie en is een Rechterlijke Machtiging afgegeven. De zorg voor deze jongen is zeer complex. De vraag rijst regelmatig of de goede zorg die de ouders wensen wel gegeven kan worden; door deze organisatie of überhaupt wel. Het is een enorm dilemma want bij het ontbreken van een alternatief zullen partijen met elkaar verder moeten. De enige mogelijkheid is dan toch proberen het vertrouwen te herstellen en afspraken maken voor de toekomst. Goede zorg voor de jongen vraagt om goede afstemming tussen ouders en instelling.

 

De vraag rijst regelmatig of de goede zorg die de ouders wensen
wel gegeven kan worden; door deze organisatie of überhaupt wel.

 

De ouders gaven aan, dat zij beter op de hoogte gehouden wilden worden van afwijkingen in het dagprogramma. Grote wijzigingen zoals een interne verhuizing moest vooraf met hen besproken worden. De Triple-C methode, zoals voorgeschreven door het CCE, moest uitgangspunt zijn bij de behandeling en bejegening van de jongen, zowel op de woongroep als tijdens de dagbesteding. Het vormgeven hiervan zou niet eenvoudig zijn binnen de kader van deze instelling.

In goed onderling overleg is besloten om de mogelijkheden te gaan onderzoeken om de zorg elders plaats te laten vinden, binnen een kleinere organisatie. In de mediation is vervolgens een goede overdracht en goede overgang overeen gekomen. Met respect voor elkaar en met de gedeelde focus op wat het beste is voor de jongen.